ga naar homepagina

Drie Octoberstraat 11
2313 ZL Leiden
tel. 071 - 5131024
info@benvroom.nl

 

Usability

Usability & SEO advies
Expert review
Usability test

Boeken
Checklists
Artikelen

Verhalen

Foto's

Bio & Publicaties

Reisverhaal Oezbekistan

       
 

De ventilator

       
 

Verhaal over de eerste dagen in Tasjkent, Oezbekistan (1996)

 

Vandaag heb ik een ventilator gekocht. Hier beneden om de hoek, bij de Almazar Superstor, een grote Turkse winkel waar ze alle spulletjes hebben die westerlingen en rijke Oezbeken begeren: van dertig merken WC-papier, allerlei soorten pasta's, hondebakken, parfummetjes, beautycases, Wilkinson scheermesjes en plastic space-speelgoed tot kamergrote tapijten en breedbeeld-televisies. Tegen Westerse prijzen.

Toen ik onze flat voor het eerst zag, aan de rand van een woud van identieke Bijlmerflats, toen we langs de berg vuilnis liepen die al tijden in de hitte lag te stomen, en we even later voor een wijgerende lift stonden, toen meende ik dat we in een treurige ex-communistische buitenwijk terecht gekomen waren, en alle medebewoners er een uitzichtsloos bestaan moesten leiden. Wél ligt onze flat naast de metro en kunnen we in een ommezien overal naartoe.

Een tweede meevaller: we kijken niet op andere flats uit, maar op een park. Én op het Paleis van de Vriendschap der Volkeren, een megalomaan betonnen fossiel aan een groot plein met fonteinen. Daarachter weer een nieuwe Bijlmerwijk. Rechts van het Paleis van de Vriendschap bevindt zich een uitgestrekt verkeersplein. Dit oversteken betekent tien minuten de brandende zon op je kop.
Veel ruimte vóór ons dus, met veel groen, dat is prettig. Maar daarvoor een zesbaans weg waar de hele dag vrachtwagens en uiteenvallende bussen overheen stampen. Alle vrachtwagens hebben nog zo'n vooruitstekende motorkap, een grote schoorsteen voor zwarte dieselwalmen en een motor waarvan je iedere cilinder afzonderlijk hoort ploffen.

In onze flatwijk vallen toch al snel de Mercedessen en Audi's op, die over de smalle binnenweggetjes voorzichtig tussen de voortschuifelde mannen en vrouwen doormanoeuvreren. Dikke man achterin met zaktelefoon, chauffeur die hem rijdt. Maar vooral de Lonely Planet-reisgids heeft geholpen mijn beeld in snel tempo bij te stellen. Het terrasje op de hoek van het verkeersplein, waar ze onder golfplaten daken hotdogs en lekkere zure miesoep met spul serveren, onder het genot van goedkope disco-muziek die de verkeersdreun gemakkeljk weet te overstemmen, wordt in onze gids als eerste onder de leuke restaurantjes genoemd. Tegen lunchuur parkeert hier menig limousine in het zand.
Onze Almazar Superstor is de enige supermarkt die de Lonely Planet noemt. De bioscoop aan de overkant de enige bioscoop. Verder vermeldt de gids hier een van de drie boekwinkels. Zou de schrijver van de gids in onze buurt hebben gewoond? Maar ook onze eerste omzwervingen hebben ons genoopt het beeld aan te passen. De luchtvaartmaatschappijen zitten hier tegenover, achter het Paleis van de Vriendschap. De reisorganisatie die mijn visum en eerste overnachting heeft geregeld, zit schuin aan de overzijde van het verkeersplein. Alles zit hier om de hoek of aan de overzijde. Een ander leuk terrasje uit de Lonely Planet, een theater en het monument van Alisher Navoi, de grootste dichter van Oezbekistan, die door de huidige machthebbers onder een turkoois koepeltje is geplaatst. We verbazen ons over de hoeveelheden Pedrigee Pal, Whiskas en Sheba die menig winkel in de buurt in zijn ex-communistische assortiment heeft opgenomen. Op straat kopen wij Opal Fruits. Dit alles tussen de troosteloze flats, de lawaaierige boulevards, de betonnen paleizen, niet de plek die je op voorhand zou uitkiezen. Maar toch: we moeten het vaststellen, we zitten op the place to be. Menig Oezbeek zal jaloers op ons zijn. De mafia zal ons nog omarmen (die Mercedessen zijn natuurlijk niet legaal gespaard), maar hopelijk niet te zeer: de flat naast ons is uitgebrand als gevolg van een afrekening.

Niet alleen het verkeerslawaai teistert regelmatig ons gemoed, ook de hitte had wel wat minder gemogen. 's Nachts de deuren open helpt nauwelijks, de hitte in Tasjkent staat stil. De benauwdheid van het appartement maakt voortdurend sloom en slaperig. Tasjkent heeft als stad weinig te bieden, maar alles op straat is leuker dan dit benauwde hol.
Vandaag zijn we hier toch toe veroordeeld: de onvermijdelijke diarree heeft bij Liesbet toegeslagen en ook ik voel me slap. Mijn darmen zijn blijkbaar nog in gevecht met dezelfde bacteriën die Liesbet al 25 keer naar de toilet hebben doen stormen. Gisteren, mijn vijfde dag in Tasjkent, ben ik onze Superstor gaan verkennen en werd mijn oog getrokken naar de spierwitte staande ventilatoren die in geen enkel westers kantoor zouden misstaan. Het tovermiddel tegen elke huiselijke lamlendigheid! En dat voor nog geen 50 dollar, minder dus dan twee maandsalarissen van Liesbet. Vanochtend, na het ontwaken uit een onrustige diarree-nacht, zou ik mijn slag gaan slaan.

Ik wees de ventilator aan en zo waar kwam er een enigszins Engels sprekende jongeman in actie. Ze werden ingepakt in dozen verkocht, maar als ik het showmodel wilde meenemen, kon dat ook. Gelukkig maar, want hoe zet ik hier een apparaat zonder enig gereedschap in elkaar? Gisteren wilden we een Tasjkents model telefoonstekker voor de modem kopen en keerden we uiteindelijk vier uur later naar huis terug, na kilometers in de zon te hebben afgelegd tussen kantoren met deftige meneren, onduidelijke winkels en nog onbekende metrostations. De enige buit was een verlengsnoer dat computeren aan tafel mogelijk maakt. Ons telefoonsnoer hebben we 's avonds met ons enige mes opengesneden en de draadjes om de pootjes van de lokale telefoonstekker gewikkeld, en dat lijkt te werken. Mijn opluchting dat ik het showmodel gewoon de winkel uit kon dragen, was dus groot.

En toen de betaling. Op veel van de lekkere Westerse producten prijkt in de Superstor zowel een prijs in dollars als een in plaatselijke soems. Op de ventilator stond echter maar één bedrag: $ 40,25. Met mijn vijftig dollar moest ik het apparaat het mijne kunnen maken. Iedereen is hier gek op dollars. Bij de toonbank werd het bedrag echter tot mijn verbazing omgerekend: 1.575 soems. Dat had ik nièt bij me. 'U kunt dollars wisselen in de winkel hiernaast', zei de verkoper, om zich met serieuze blik te verontschuldigen: 'het is helaas illegaal om in een winkel artikelen voor dollars te verkopen, vandaar.' Ik liep richting de uitgang, me erop voorbereidend dat ik met onze bakker (de winkel ernaast) moest gaanonderhandelen om 60 soem voor een dollar te krijgen (tegen een officiële koers van 40 soem), een prijs die we eergisteren kregen bij het reisbureau aan de overkant van ons verkeersplein. Daar kon ik altijd nog naartoe, maar het plein leek eindeloos groot in de brandende zon. Ik bereidde mij voor om bij de bakker in één keer te gaan slagen.

Nog voordat ik de uitgang bereikte, werd ik door dezelfde serieuze meneer achterhaald.
'Heeft u die veertig dollar inderdaad bij u?' Ik had een briefje van vijftig.
'Wij kunnen u de rest in soems terugbetalen.'
'U geeft mij dan 600 soem voor de tien dollar die ik terug moet krijgen.'
'Geen probleem.'
Ik gaf de vijftig dollar aan meneer en kreeg van een zwijgende mevrouw achter een kassa 600 soems uit eigen portemonnee als wisselgeld. Met mijn bijna manshoge, glimmend witte ventilator liep ik vervolgens trots de winkel uit.

Bij de uitgang zag ik een bericht hangen dat de winkel een koers van 39,15 soem per dollar aanhield. Had ik toch beter eerst kunnen wisselen om het hele ding in soems te kopen.